ronduit de waarheid zeggen translation - English Dutch translation of ronduit de waarheid zeggen

Woxikon / Dictionary / English Dutch / R / ronduit de waarheid zeggen

Search term ronduit de waarheid zeggen has 2 results

Jump to

NL	Dutch	EN	English
	ronduit de waarheid zeggen [eerlijkheid]		be plain with [eerlijkheid]
	ronduit de waarheid zeggen [eerlijkheid]		be frank with [eerlijkheid]

NL EN Translations for ronduit

	ronduit [eerlijkheid]		outright [eerlijkheid]
	ronduit [versterkend woord]		downright [versterkend woord]
	ronduit [eerlijkheid]		straight [eerlijkheid]
	ronduit [versterkend woord]		simply [versterkend woord]
	ronduit [eerlijkheid]		plainly [eerlijkheid]
	ronduit		frankly
	ronduit [eerlijkheid]		frankly [eerlijkheid]
	ronduit [eerlijkheid]		bluntly [eerlijkheid]
	ronduit [eerlijkheid]		roundly [eerlijkheid] (formal)
	ronduit [gedrag]		roundly [gedrag] (formal)

NL EN Translations for de

	de		the
	de [bepaald lidwoord]		the [bepaald lidwoord]
	de (v) [make feel strange]		weird out (v) [make feel strange] (v)

NL EN Translations for waarheid

	waarheid [algemeen] {f}		truth [algemeen]
	waarheid (n) [conformity to fact or reality] {f}		truth (n) [conformity to fact or reality]
	waarheid [algemeen] {f}		truthfulness [algemeen]
	waarheid [algemeen] {f}		veracity [algemeen] (formal)

NL EN Translations for zeggen

	zeggen [aanwijzing] gezegd zegt zeggen zei zeiden		show [aanwijzing] showed show show showed showed
	zeggen [aanwijzing] gezegd zegt zeggen zei zeiden		indicate [aanwijzing] indicated indicate indicate indicated indicated
	zeggen gezegd zegt zeggen zei zeiden		say said say say said said
	zeggen [aanwijzing] gezegd zegt zeggen zei zeiden		say [aanwijzing] said say say said said
	zeggen [algemeen] gezegd zegt zeggen zei zeiden		say [algemeen] said say say said said
	zeggen [aanwijzing] gezegd zegt zeggen zei zeiden		tell [aanwijzing] told tell tell told told
	zeggen [informatie] gezegd zegt zeggen zei zeiden		tell [informatie] told tell tell told told
	zeggen [orde] gezegd zegt zeggen zei zeiden		tell [orde] told tell tell told told
	zeggen (v n) [to discern, notice, identify or distinguish] gezegd zegt zeggen zei zeiden		tell (v n) [to discern, notice, identify or distinguish] told tell tell told told
	zeggen [waarschuwing] gezegd zegt zeggen zei zeiden		tell [waarschuwing] told tell tell told told