Woxikon / Dictionary / English Dutch / B / break off

EN NL English Dutch translations for break off

Search term break off has 4 results
Jump to
EN English NL Dutch
break off (v) [negotiation] afbreken (v) [negotiation]
break off (v) [relationship] afbreken (v) [relationship]
break off (v) [separate] afbreken (v) [separate]
break off (v) [relations] verbreken (v) [relations]

EN NL Translations for break

break (v) [rope] afbreken (v) [rope]
break breken {n}
break (n) [general] breken (n) {n} [general]
break (v) [intransitive] breken (v) {n} [intransitive]
break (v) [medicine] breken (v) {n} [medicine]
break (v) [object] breken (v) {n} [object]
break (v) [rope] breken (v) {n} [rope]
break (v) [transitive] breken (v) {n} [transitive]
break (v) [day] aanbreken (v) [day]
break (v) [intransitive] barsten (v) [intransitive]

EN NL Translations for off

off (o) [person] afwezig (o) [person]
off (o) [person] niet aanwezig (o) [person]
EN Synonyms for break off NL Translations
separate [action] afgezonderde
end [action] einde {n}
desert [action] woestijn {m}
divorce [action] echtscheiding {f}
drop [action] val {m}
disturb [arrest] verstoren
hinder [arrest] doorkruisen
postpone [arrest] verdagen
check [arrest] betomen
interrupt [arrest] schorsen