Search term be sure has 5 results
Jump to
EN English NL Dutch
be sure (v) [certainty] uitmaken (v) [certainty]
be sure (v) [fact] vaststaan (v) [fact]
be sure (v) [certainty] zeker zijn (v) [certainty]
be sure (v) [fact] zeker zijn (v) [fact]
be sure (v) [certainty] weten (v) [certainty]

EN NL Translations for be

be (v) [place] zich bevinden (v) [place]
be liggen
be zijn {n}
be (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs] zijn (v) {n} [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs]
be (v) [general] zijn (v) {n} [general]
be (v) [philosophy] zijn (v) {n} [philosophy]
be (v) [place] zijn (v) {n} [place]
be (v) [philosophy] bestaan (v) {n} [philosophy]
be zitten
be plaatsvinden

EN NL Translations for sure

sure (a) [certain] zeker (a) [certain]
sure (a) [conviction] zeker (a) [conviction]
sure (a) [certain] ongetwijfeld (a) [certain]
sure stellig
sure (a) [certain] vast (a) [certain]
sure (a) [conviction] overtuigd (a) [conviction]
sure gewis