Search term zich afbeulen has 7 results
NL Dutch EN English
zich afbeulen [werk] slog [werk] (informal)
zich afbeulen [werk] toil [werk]
zich afbeulen [werk] plod [werk]
zich afbeulen [werk] drudge [werk]
zich afbeulen [werk] slave [werk]
zich afbeulen [werk] labor [werk]
zich afbeulen [werk] slave away [werk]

NL EN Translations for zich

zich (v) [to seize power] usurp (v) [to seize power]
zich [wederkerend vnw. - enk. - beleefd] yourself [wederkerend vnw. - enk. - beleefd]
zich [wederkerend voornaamwoord - mv.] yourselves [wederkerend voornaamwoord - mv.]
zich [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd] yourselves [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd]
zich (v) [to clear one’s self] acquit (v) [to clear one’s self] (law)
zich [algemeen] oneself [algemeen]
zich [wederkerend voornaamwoord] oneself [wederkerend voornaamwoord]
zich [wederkerend vnw. - enk.] itself [wederkerend vnw. - enk.]
zich [wederkerend voornaamwoord] himself [wederkerend voornaamwoord]
zich [wederkerend voornaamwoord] themselves [wederkerend voornaamwoord]

NL EN Translations for afbeulen

afbeulen [werk] wear out [werk]
afbeulen [werk] exhaust [werk]
afbeulen [werk] work to death [werk]
afbeulen fatigue
afbeulen override
afbeulen overdrive
afbeulen jade