Search term uitbraken has 8 results
NL Dutch EN English
uitbraken [geneeskunde] {n} vomit [geneeskunde]
uitbraken [geneeskunde] {n} throw up [geneeskunde] (informal)
uitbraken [geneeskunde] {n} be sick [geneeskunde]
uitbraken [geneeskunde] {n} disgorge [geneeskunde]
uitbraken [geneeskunde] {n} chuck up [geneeskunde] (informal)
NL Dutch EN English
uitbraken [geneeskunde] {n} puke [geneeskunde] (slang)
uitbraken [geneeskunde] {n} spew [geneeskunde] (slang)
uitbraken [fysiologie] {n} regurgitation [fysiologie] (formal)

Dutch English translations

NL Synonyms for uitbraken EN Translations
overgeven [kotsen] arrendersi
uitspuwen [kotsen] sputare
uitwerpen [kotsen] espellere