Search term trouble has 26 results
EN English NL Dutch
trouble (n) [politics] oproer (n) {n} [politics]
trouble strubbeling
trouble (n) [difficulty] probleem (n) {n} [difficulty]
trouble (v) [effort] de moeite doen om (v) [effort]
trouble (v) [effort] moeite doen om (v) [effort]
EN English NL Dutch
trouble (v) [feelings] dwars zitten (v) [feelings]
trouble (v) [feelings] beroeren (v) [feelings]
trouble (n) [difficulty] moeilijkheid (n) {f} [difficulty]
trouble (v) [feelings] van zijn stuk brengen (v) [feelings]
trouble (v) [feelings] verontrusten (v) [feelings]
trouble (v) [person] storen (v) [person]
trouble bezwaar {n}
trouble (n) [politics] tumult (n) {n} [politics]
trouble (n) [problem] zorg (n) {m} [problem]
trouble (n) [politics] onrust (n) {m} [politics]
trouble (n) [politics] opschudding (n) {f} [politics]
trouble (n) [mess] narigheid (n) {f} [mess]
trouble (n) [mess] moeilijkheden (n) [mess] (p)
trouble (n) [problem] kommer (n) {m} [problem]
trouble (n) [effort] moeite (n) {f} [effort]
trouble (v) [person] lastig vallen (v) [person]
trouble (n) [mess] problemen (n) {n} [mess]
trouble (v) [feelings] ongerust zijn (v) [feelings]
trouble (v) [feelings] zich ongerust maken (v) [feelings]
trouble (v) [feelings] zich zorgen maken (v) [feelings]
trouble (v) [feelings] benauwen (v) [feelings]