Search term spruit has 4 results
Jump to
NL Dutch EN English
spruit (n v) [child] {m} sprout (n v) [child]
spruit [plantkunde] {m} sprout [plantkunde]
spruit [plantkunde] {m} shoot [plantkunde]
spruit (n v) [figuratively: child of a marriage] {m} fruit (n v) [figuratively: child of a marriage]

Dutch English translations

NL Synonyms for spruit EN Translations
stek [loot] cutting
scheut [loot] m shoot
nakomeling [afstammeling] m successor
nazaat [afstammeling] successor
blad [uitspruitsel] n leaf
loot [uitspruitsel] m child
uitloper [uitspruitsel] m offshoot
knop [uitspruitsel] m bud (informal)
twijg [scheut] m twig
rijs [tak] twig
teen [tak] m digit